Uitwendig:
Behoud van karakter van de site en het gebouw "met ryzen van de dag". Herstel van metselwerken en maken van zichtgerichte openingen.
Een minimalistisch horizontaal bandvenster geeft een maximaal uitzicht op het landschap vanuit de kookruimte. De kopse zijde van de stalling werd opengetrokken om het wijdse landschap als permanent variërend schilderij in de leefruimte op te hangen. Aan de zijde van de binnenkoer doet de oorspronkelijke "achterdeure" dienst als nieuwe inkom tot de woning en koppelen enkele kleine stalvensters zich samen tot een royale benadering van de binnenkoer/terras.
Inwendig:
Het hoofdvolume, oorspronkelijk woonvolume, werd ontdaan van alle overbodige elementen. Ook de kelder onder de voûte kreeg een nieuwe toegang in functie van maximaal nut van de ruimtes. De eerste stalling/bergruimte werd omgebouwd tot kook- en ontbijtruimte meet toegang tot die kelder (proviand, was en stook) en zit zo ingeplant dat dit het schakelpunt vormt tot alle ruimtes. De nabijheid van de trap, als ruimtescheppend geheel (optrekken van de hooizolder), zorgt voor een vlotte link tussen wonen, slapen en wassen. De opeenvolging van de verschillende stallingen werden samengevoegd tot een grote landelijke loft, waar enkel een strak schouwelement met open haard warmte geeft aan de ruimte.
Hierboven (oorspronkelijke hooizolder) nestelen zich drie slaapkamers met elk hun eigen doucheruimte. Elkeen profiteert van de aanwezigheid van een oud spant om sfeer te scheppen in deze ruimtes, die bereikbaar zijn via een lange nachthal vol ingewerkte bergruimte. Het hoofdvolume is totaal ingericht in functie van de "ouders": de kleine kamertjes werden samengevoegd tot één master bedroom met dressing, de ruimte boven de voûte is een ruime badkamer geworden met indrukwekkend zicht over de omliggende velden.
Na fase I, renovatie oorspronkelijke woning in hoofd(voor)gebouw, en fase II, renovatie en herbestemming van de stallingen tot uitbreiding van de woning tot landelijke loft en extra slaapruimtes, wordt momenteel gewerkt aan fase III, zijnde herbouw van de achterbouw.
Hierbij werden we opnieuw geconfronteerd met de problematiek van zonevreemde gebouwen. Toch werd in die beperking gezocht naar creatieve invalshoeken inzake ruimtebeleving, lichtinval en zichten naar het unieke polderlandschap. Dit gebouw wordt beschouwd als een aanvulling van het voorgebouw en kan door zijn grote ruimte vrij ingevuld worden. De nodige bergruimtes en autobergplaatsen etc. vrijwaren het hoofdgebouw van alle ballast, maar blijven een onlosmakend geheel vormen in de beleving.
In deze derde fase (momenteel nog in uitvoering) werd ook gezocht naar elegante technische oplossingen in de detaillering. Het gebouw krijgt een duurzame meerwaarde door zijn energiebewuste aanpak: zo wordt gebruik gemaakt van warmtepompen met vloerverwarming, herbruik van materialen... zonder af te doen aan het typische karakter van oude schuren. Ook de spanten kregen bijzondere aandacht. Er werd opnieuw gekozen voor een gordingendakspant, waarbij de moerbalk vervangen werd door, met roestcoating behandelde, stalen trekdrukstaven. Deze laatste onderstrepen de ruimtelijkheid tegenover de klassieke massieve balken.